modulair
Artikel: Motiverend lesgeven
Leestijd: 2 min | Tekst: Susanne Geuze
Even geen motivatie?
Het ligt heus niet alleen aan jou
04
Laten we eerlijk zijn: jezelf motiveren voor je studie is niet altijd makkelijk. Natuurlijk, je hebt niet zomaar voor een opleiding gekozen en je wilt je vakken graag halen. Maar als je in je eentje achter je bureau zit met een stapel boeken voor je neus, kan het best een uitdaging zijn om jezelf aan het werk te zetten.
Misschien helpt het om te weten dat een gebrek aan motivatie niet alleen aan jouzelf ligt. Soms mag je best lekker een ander de schuld geven. Want ook docenten spelen een belangrijke rol in je motivatie, blijkt uit onderzoek van onder meer de Open Universiteit.
Dat heeft ermee te maken dat je als mens behoefte hebt aan autonomie, competentiegevoel en verbondenheid met anderen, vertelt Lisette Wijnia, onderwijswetenschapper aan de Open Universiteit. ‘Als jouw docent die drie psychologische behoeften vervult, raak je gemotiveerder.’

Zelf keuzes maken
Neem autonomie – het gevoel dat je zelf kunt kiezen, bijvoorbeeld met je scriptieonderwerp of bij deadlines voor opdrachten. ‘Dat geeft een prettig gevoel van controle’, legt Wijnia uit. ‘Natuurlijk zit er een balans in: je wilt ook niet zomaar in het diepe worden gegooid.’ Daarnaast helpt het als een docent duidelijk vertelt waaróm het belangrijk is om een bepaalde opdracht te doen. ‘Als je weet dat een project jou bijvoorbeeld een nuttige methode aanleert, ga je gerichter aan het werk. Je weet waar je het voor doet.’
Elkaar opzoeken
Juist voor studenten aan de Open Universiteit is dat laatste een grotere uitdaging, geeft Wijnia toe. ‘Als je college op afstand hebt, moet je meer moeite doen om je verbonden te voelen met docenten en medestudenten. Maar ook daarin kunnen docenten verschil maken. Organiseer bijvoorbeeld een online inloopuurtje, zodat er tijd is om bij te praten. Of richt een WhatsApp-groep op. Het helpt ook als een docent goed bereikbaar is en snel reageert op e-mails. Dat maakt dat studenten zich gezien voelen.’
Zijn er ook dingen die docenten vooral níét moeten doen? Zeker, zegt Wijnia lachend. Ze somt op: chaotisch zijn, studenten te vrij laten, negatieve feedback geven zonder inhoudelijke uitleg. ‘Sommige docenten zeggen: ik geef alleen aandacht aan studenten die goed meedoen. Maar dat werkt averechts. Ook dwingend taalgebruik helpt niet. Zeg dus geen dingen als “je moet dit zó aanpakken”, maar liever “probeer het eens op deze manier”.’
Dé succesformule bestaat niet
Wijnia hoopt dat het onderzoek docenten helpt om hun onderwijs beter te laten aansluiten bij de behoeften van studenten. Al benadrukt ze: dé succesformule bestaat niet. ‘Wat voor de ene student precies genoeg begeleiding is, is voor de ander juist te veel of te weinig. En andersom heb je als student ook invloed op hoe iemand voor de klas staat. Motivatie is een wisselwerking. Als jij enthousiast vragen stelt, raakt je docent ook meer betrokken.’ Bovendien biedt een goede docent natuurlijk nog geen garantie op gemotiveerde studenten. ‘Veel studenten aan de Open Universiteit hebben naast hun studie een druk leven met een baan en een gezin. Dat maakt het voor hun motivatie ook heel belangrijk dat ze steun krijgen van hun partner of werkgever.’
