STUDENT RECHTSWETENSCHAPPEN

JOHANNES DOLISLAGER

‘Misschien ga ik nog wel promoveren!’

Johannes Dolislager schreef voor het afronden van zijn bachelor Rechtswetenschappen een essay over verplichte vaccinatie tegen mazelen. Tijdens het werken aan het essay kwamen de opgebouwde wetenschappelijke vaardigheden en inzichten mooi samen. ‘Ik kan nu veel beter analyseren. En ik heb geleerd dat je, voordat je conclusies kunt trekken, eerst zeker moet weten dat je alle informatie hebt vergaard.’ Het behalen van z’n bachelor smaakt naar meer, binnenkort start Johannes met z’n master en een promotieonderzoek sluit hij zeker niet uit.

We spreken elkaar in het appartementje van Johannes (30) in Hilversum, op een veilige 1,5 meter van elkaar. Hier heeft Johannes sinds het uitbreken van de corona-epidemie de meeste tijd doorgebracht, een drukke tijd. De crisis eist alle aandacht. Johannes is hoofd communicatie van de LTO Noord, de vereniging van en voor agrarische ondernemers in de negen provincies boven de Maas, en hij is continue in overleg met direct betrokkenen. ‘Om 8 uur ‘s ochtends open ik m’n laptop om hem dan ’s avonds, na een dag vol online-overleg, rond 11 uur dicht te klappen. Als LTO hebben we tijdens de coronacrisis boeren en tuinders geholpen om de afzet van hun producten in stand te houden. Met het ministerie wordt overlegd over compensatie voor de geleden schade. Doordat de export stilviel konden telers hun bloemen niet meer kwijt en omdat er geen festivals zijn en dus minder friet wordt gegeten, blijven akkerbouwers met hun aardappelen zitten. Ook andere sectoren zijn hard getroffen. Tegelijkertijd mogen we trots zijn op onze boeren en tuinders omdat er tijdens deze crisis geen voedseltekort is ontstaan.’

Onderzoek naar vaccinatieplicht

Houdt Johannes zich nu bezig met de gevolgen van het coronavirus voor de boeren en tuinders, in z’n essay ter afronding van z’n bachelor rechtswetenschappen draait het om een ziekte, mazelen, en dan met name om de wettelijke verplichting tot vaccinatie. Johannes: ‘Een jaar geleden was dit een zeer actueel onderwerp. De kranten stonden er vol van. Het aantal kinderen in Nederland dat was ingeënt tegen mazelen lag namelijk onder het 'veilige percentage' van 95%. Artsen maakten zich zorgen. Niet alleen om mensen die geen inenting hebben gehad, maar ook omdat mensen die wel zijn ingeënt alsnog door niet-ingeënte personen besmet konden raken. Meerdere kinderdagverblijven hadden al besloten om niet-ingeënte kinderen te weigeren.’ Ook de politiek bemoeide zich ermee. D66 kwam met een initiatiefvoorstel waardoor kinderopvangcentra niet-gevaccineerde kinderen en personeelsleden konden weigeren. Daarnaast wilde het kabinet onderzoeken wanneer een algemene vaccinatieplicht in beeld kon komen’. In zijn essay vraagt Johannes zich af of zo’n vaccinatieplicht juridisch wel haalbaar is, of het niet in strijd is met artikel negen van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), kortom met de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.

Tekst: Fred Meeuwsen

Beeld: Peter Strelitski

‘Je weet dat je zoveel mogelijk informatie, zo niet alle juiste informatie moet verzamelen, voordat je eenduidige conclusies kunt trekken. Anders moet je gewoon je klep dicht houden.’

Nieuwe paden

Rechtswetenschappen fascineerde Johannes al van jongs af aan. Toch volgde hij - ‘ik was toen niet zo’n studiebol’- na de middelbare school een Hbo-opleiding journalistiek, ook leuk. Het bracht hem op interessante werkplekken. Zo was hij onder meer (web)redacteur bij tv-programma’s als Langs de Leeuw en Pauw en Witteman. Later volgde de radio: redacteur/plaatsvervangend samensteller bij het consumentenprogramma Radar Radio werd zijn laatste journalistieke klus. Tijdens dat werk kwam de kort daarvoor gestarte studie Rechtswetenschappen goed van pas, ‘Als snel werd duidelijk dat ik de juridische theorie in de praktijk kon brengen, dat was erg leuk en zo was ik gelijk van meerwaarde binnen m’n radiowerk. Ik benaderde de studie in het begin vooral als een hobby, maar wel een die ik echt af wilde maken en veel energie in wilde steken. Dat had ook te maken met de ongelooflijk inspirerende docenten waar ik mee te maken kreeg, zoals essaybegeleider Jasper Doomen. Zij maakten je echt enthousiast voor de studie en verleidden je om er ook helemaal voor te gaan, om bij alles wat je deed, nieuwe paden te bewandelen, zaken grondig uit te pluizen en echt de verdieping te zoeken. Dat werkte enorm stimulerend.’ Dat de studie aan de Open Universiteit gevolgd moest worden bleek al snel de enige juiste keuze, want zo kon hij zijn eigen tijd indelen, zonder verplichte colleges en dat in combinatie met een fulltime baan.

De diepte in Voor z’n essay zocht Johannes dan ook echt de diepte op, al zegt hij het zelf. Over vaccinatieplicht was al het nodige geschreven, maar het was nog niet ‘uitgekauwd’. Johannes las veel, heel veel, maar wel alleen dat wat echt van belang was. ‘Je weet dat je zoveel mogelijk informatie, zo niet alle juiste informatie moet verzamelen, voordat je eenduidige conclusies kunt trekken. Anders moet je gewoon je klep dicht houden. Door de bijgebrachte academische vaardigheden, vooral die tijdens tweede studiejaar door docent Mirjam van Schaik, kon ik goed het kaf van het koren scheiden, en snel de literatuur en jurisprudentie op waarde en relevantie schatten. Ik merk dat ik nu veel beter kan analyseren dan voordat ik aan de studie begon.’ Het bleek, Johannes kreeg en negen voor zijn essay, een essay waarin hij stelt dat als de overheid een vaccinatieplicht wil instellen nog lang niet aan alle voorwaarden daartoe is voldaan. Zo is het op dit moment de vraag of een verplichting proportioneel is, omdat in Nederland geen grote mazelenuitbraken zijn geweest. ‘Er moet eerst worden onderzocht of een hogere vaccinatiegraad op andere manieren kan worden bereikt. Ook moet nog vast komen te staan wat het daadwerkelijke minimumpercentage is waaronder er problemen uitbreken. Het RIVM stelt dat dit 95% is, maar in andere landen wordt met andere percentages gewerkt. Daar moet eerst overeenstemming over komen.’

Johannes begint nu aan zijn master Staats- en bestuursrecht. Hij heeft de smaak echt te pakken. ‘Wat ik tijdens de middelbare school al dacht klopt: rechtswetenschappen is een razend interessante studie. Wat ik er precies mee wil gaan doen weet ik nog niet. Misschien ga ik over een paar jaar wel promoveren. Een docent zei in het tweede jaar tegen me dat ik alles in me had om dat goed te doen. Dat vond ik een mooi compliment.’