modulair

Rubriek: Zeven vragen aan

Leestijd: 2 min | Tekst: Martine Boutz | Fotografie: Marcel van Hoorn en Peter Strelitski

Winnaar Wetenschapsprijs 2024

Zeven vragen aan hoogleraar Anna Berlee

08

Op 26 september, tijdens de viering van onze 40ste dies natalis, ontving hoogleraar Gegevensbescherming en Privacyrecht Anna Berlee de Wetenschapsprijs 2024. Deze jaarlijkse prijs gaat naar een veelbelovend talent dat binnen zeven jaar na het behalen van de doctortitel al indrukwekkende wetenschappelijke prestaties heeft geleverd. En dát heeft Anna! Maar wie is Anna Berlee? Wat drijft haar? Hoe gaat zij om met tegenslag? Waar wordt ze echt enthousiast van? We vroegen het aan deze jonge, gedreven onderzoeker.

Hoe is het jou gelukt om dit allemaal op zo’n jonge leeftijd al te bereiken?

‘Ik heb, denk ik, ook veel geluk gehad. Na mijn studietijd kon ik zowel aan de slag als advocaat als aan een proefschrift beginnen. Omdat ik veel plezier had beleefd aan de onderzoeken voor mijn bachelor- en masterscriptie, koos ik voor het laatste. Mijn proefschrift ging over een combinatie van goederenrecht en gegevensbeschermingsrecht. Na mijn promotie werkte ik bij verschillende universiteiten, aanvankelijk vooral op het gebied van goederenrecht. Dat was interessant en leuk, maar gegevensbeschermingsrecht vond en vind ik ongelooflijk veel interessanter. Dáár wilde ik mee verder. Vandaar dat ik tijdens en na mijn promotie me heel erg heb verdiept in dat vakgebied. Op een gegeven moment wilde ik er niet alleen vanuit de wetenschap naar kijken, maar ook de praktijk ervaren. Toen heb ik de overstap gemaakt naar de Autoriteit Persoonsgegevens: de toezichthouder op het gebied van gegevensbescherming zoals vormgegeven in de AVG. Dat was in de coronatijd: juridisch-inhoudelijk een fantastische periode om hier te werken! Corona bracht op het gebied van gegevensuitwisseling en -bescherming nieuwe uitdagingen met zich mee. En ik zat dicht bij het vuur, in een omgeving waar ik daadwerkelijk iets kon bijdragen.

Ik was daar met plezier blijven werken, als ik niet via een vriend in contact was gekomen met de Open Universiteit. Daar waren ze bezig een master Gegevensbescherming en Privacyrecht op te zetten. Ik vond het leuk om daarover mee te denken. Toen de positie hoogleraar vrijkwam, vroegen mensen aan mij: is dat niet iets voor jou? Ik vond mezelf nog erg jong om hoogleraar te worden, ik was 33. Maar ik dacht: als anderen aan mij denken voor deze functie, waarom doe ik dat zelf dan niet? Dus heb ik gesolliciteerd, want het leek mij een fantastische baan. Met een eigen team van vrijwel nul af aan een master uitdenken en opzetten, dat is natuurlijk geweldig! Bovendien zou ik dan opnieuw de autonomie hebben die ik als ambtenaar miste. Binnen de wetenschap heb je daarnaast de rust en de tijd om te leren en zaken écht goed uit te zoeken… wat wil een mens nog meer?’

Wetenschapsprijs

De jury, onder leiding van rector Theo Bastiaens, vindt dat Anna’s onderzoek perfect aansluit bij de ambities van de Open Universiteit. Haar werk over privacy in het digitale tijdperk is erg relevant en ze weet ingewikkelde materie toegankelijk te vertalen naar de praktijk. Anna’s expertise op het gebied van het privacyrecht maakt haar tot een autoriteit in haar vakgebied. Dat verklaart haar snelle benoeming tot hoogleraar. Met deze prijs benadrukt de Open Universiteit haar belangrijke bijdrage aan het onderzoeksklimaat binnen de faculteit Rechtswetenschappen én de universiteit in het algemeen. De Wetenschapsprijs bestaat uit een oorkonde, een beeldje en een cheque van 3.000 euro voor onderzoek.

Was die sterke drive om te onderzoeken er altijd al?

‘Nee, die kwam pas later. Op de middelbare school was ik geen bijzonder goede leerling. Ik ben zelfs een keer blijven zitten. Ik wilde arts worden, maar werd uitgeloot. Om te kijken of dat beroep wel echt iets voor mij was, ging ik drie maanden in een ziekenhuis in Nepal werken. In die tijd bezocht ik ook de plek in Thailand waar mijn opa als krijgsgevangene aan de Burma-spoorlijn had gewerkt. Samen met iemand van een lokaal museum ben ik toen, al mailend met mijn opa, uit gaan zoeken wat er nog over hem terug te vinden was in de archieven. Dat was de eerste keer dat ik echt in aanraking kwam met onderzoek. Ik vond het fantastisch! Eenmaal op de universiteit - het werd geen Geneeskunde maar Rechten – floreerde ik echt. Ik kwam in een honours-klasje terecht, gericht op verdieping en het doen van onderzoek. Je helemaal vastbijten in een onderwerp, daar kon ik me echt in verliezen.’

Welke uitdagingen heb je onderweg overwonnen?

‘Een proefschrift schrijven vond ik soms de meest fantastische baan, maar soms ook een enorme last. Het was voor mij heel moeilijk om de computer af te sluiten en er even afstand van te nemen. Ieder weekend, zelfs in de vakanties, dacht ik: ‘Ik kan nu ook aan mijn proefschrift werken’. Na twee jaar zwoegen en niet helemaal gelukkig zijn met mijn onderwerp, heb ik een compleet nieuw, goed onderbouwd onderzoeksvoorstel geschreven. Ik wilde mijn onderzoek ombuigen in een andere richting, die ik veel interessanter vond. Nog altijd ben ik mijn promotoren dankbaar dat ze mij toestemming gaven dat te doen. Anders was ik misschien wel gestopt. Ik ben trots op het doorzettingsvermogen dat ik toen heb laten zien. Dat heeft me heel erg geholpen, ook in mijn latere leven.’

‘Als je je vastbijt in een onderwerp, wordt het vanzelf interessant en leuk’

Wat wil jij studenten en jonge onderzoekers meegeven?

‘Blijf nieuwsgierig! Ik heb steeds kunnen doen wat ik interessant vond. En omdat anderen dat ook interessant vonden, kon ik er mijn werk van maken. Wat ik studenten wil meegeven is: kijk niet naar wat anderen doen, maar volg je eigen pad. Ga ontdekken wat jou interesseert. Wetenschappers praten graag over hun vakgebied. Ga met ze in gesprek, bezoek open evenementen en kijk of het ook iets voor jou is. Als jij je verdiept in wat jij interessant vindt, komen de kansen in veel gevallen vanzelf op je pad. En als je die dan met beide handen aangrijpt, hard werkt en een flinke dosis geluk hebt, kan het je op prachtige plekken brengen, in mijn geval in deze prachtige functie als hoogleraar Gegevensbescherming.’

Waarom fascineert juist gegevensbeschermingsrecht jou zo?

‘Het is een relatief jong vakgebied dat volop in ontwikkeling is. De wijze waarop dit vorm krijgt in de maatschappij, of men de waarde ervan inziet, vind ik erg interessant. Maar ook hoe de ontwikkeling van dit recht samenhangt met de opkomst van verschillende technologieën. Achtereenvolgens de mainframe computer, het automatiseren van processen, blockchaintechnologie en generatieve AI als Chat-GPT brengen steeds weer nieuwe, interessante vraagstukken rond gegevensbescherming met zich mee. Die combinatie van recht en technologie heb ik altijd fascinerend gevonden. Ik ben opgegroeid in een huis met meer computers dan mensen. Mijn oudere broer was veel met ICT bezig. Daar heb ik aardig wat van opgepikt. In mijn vrije tijd schrijf ik miniprogramma’s en scriptjes. Dat helpt mijn werk als onderzoeker sneller en gemakkelijker uit te voeren, maar ook bij het lesgeven en om mijn eigen technische kennis wat te verbreden. Die basale kennis van de technologie is denk ik ook vereist om iets zinnigs te kunnen zeggen over hoe het gegevensbeschermingsrecht zich verhoudt tot nieuwe technologische ontwikkelingen. Fascinerend is dat je de technologie als bedreiging kunt zien, maar soms juist ook als kans om risico’s te verkleinen en gegevensbeschermingsrecht te ondersteunen of versterken.’

Anna’s onderzoek in het kort

Het onderzoek van Berlee heeft betrekking op het spanningsveld tussen enerzijds het belang van openbare informatie en het verder verwerken van informatie, en anderzijds het recht op privacy en gegevensbescherming. Een voorbeeld is het hergebruik van persoonsgegevens over bijvoorbeeld de mobiliteit en gezondheid van mensen in de strijd tegen de coronacrisis. Daarmee zijn publieke belangen gemoeid, maar het gebruik van die gegevens levert ook lastige (juridische) vragen op over het recht op privacy en gegevensbescherming.

Berlee onderzocht onder andere de grenzen van hergebruik van persoonsgegevens en de mogelijkheden die het recht biedt om met gebruik van persoonsgegevens publieke belangen te dienen. Ze besteedde daarbij aandacht aan de gevaren van opkomende technologieën zoals kunstmatige intelligentie voor privacybescherming, maar ook aan de kansen die deze technologieën bieden om die privacy juist te beschermen.

Waar droom je van, werk je naartoe?

‘Ik heb een visie voor onze master: dat die een vast onderdeel gaat worden van de opleiding van goede gegevensbeschermingsjuristen. Zodat we door middel van onze opleiding bijdragen aan meer privacybewustzijn en kennisverhoging op het gebied van gegevensbescherming. Daar is nog een wereld te winnen. Onze eerste afgestudeerden zijn wat dat betreft mooie visitekaartjes. Wat onderzoek betreft heb ik een lijstje – inmiddels best een lange lijst – van dingen die ik nog wil uitzoeken vanuit mijn basis in het gegevensbeschermingsrecht. Kortom: meer dan genoeg om mij de komende tijd mee zoet te houden.’

Hoe ga je zelf om met je gegevens en privacy, wat doe je wel en niet?

‘Ik let goed op hoe ik mezelf op internet gedraag en welke informatie ik daar achterlaat. Foto’s van mijn kinderen zijn niet te vinden op sociale media. Ik zit ook alleen op LinkedIn en niet andere sociale media, omdat ik LinkedIn meer als iets voor mijn werk zie. Als dat er is, kies ik voor een privacyvriendelijk alternatief. Privacyverklaringen lees ik net iets vaker dan anderen, maar ik spit ze ook niet letter voor letter door. Wat ik wel probeer, is naar buiten treden met het onderwerp: erover te praten, te laten zien hoe belangrijk het is. Zodat het meer gaat leven en mensen, maar ook bedrijven en organisaties bewuster keuzes maken. Dat zou mooi zijn.’

Wat wil je, tot slot, nog kwijt aan de 40-jarige Open Universiteit?

‘Dat ik ongelooflijk blij ben met deze werkgever en instelling! Wij staan letterlijk open voor iedereen vanaf 18 jaar die zijn of haar kennis wil verbreden. Je hoeft niet eens je middelbare school afgemaakt te hebben. Dat vind ik zo’n mooie insteek! Ik ben er trots op daar een bijdrage aan te mogen leveren. Het is een leuke en inspirerende plek waar goede ideeën – zoals onze master –gerealiseerd kunnen worden. Omdat we kleiner en daardoor wendbaarder zijn dan veel andere universiteiten.

En dan nu ook nog die prijs… Ik ben er heel blij mee en waardeer de erkenning enorm, maar het voelt ook licht ongemakkelijk. Want het is een individuele prijs, maar ik heb dit onderzoek niet alleen gedaan. Ik deed het samen met heel veel andere mensen. Dat is juist zo leuk, die samenwerking en het kunnen praten met mensen die net zo enthousiast als jij worden over een bepaald onderwerp. Ook ben ik erg blij met het fantastische ondersteunend personeel van de faculteit en de universiteit, zonder hen kunnen wij wetenschappers niet uitblinken. Een suggestie daarom wellicht? Volgend jaar niet alleen een wetenschapsprijs, maar ook een OBP-prijs?’

Tekst: Martine Boutz | Fotografie: Marcel van Hoorn en Peter Strelitski

modulair oktober

08