modulair

Rubriek: Lustrum

Leestijd: 2 min | Tekst: Meyke Houben | Foto’s: Linda Verweij

Medewerker van het eerste uur

Ab Kruk zag studiecentra evolueren

04

04

Medewerker van het eerste uur

Ab Kruk zag studiecentra evolueren

Op 31 mei sluit Ab Kruk voor de laatste keer de deur van zijn werkkamer. Na 40 jaar neemt het hoofd van de studiecentra in Nijmegen en Enschede afscheid van de Open Universiteit. In die tijd zag hij veel veranderen. Wat blijft is de trots op het onderwijsmodel van de Open Universiteit. ‘Een geweldig mooi concept.’

Omdat de Open Universiteit in 1984 net van start was gegaan, was het in het begin flink pionieren. ‘Het studiecentrum werd gehuisvest in het Erasmusgebouw van de Radbouduniversiteit, maar toen ik me daar de eerste dag meldde, hadden ze nog nooit van de Open Universiteit gehoord’, lacht Ab. ‘We belden naar het hoofdkantoor in Heerlen en daar bleek dat ze vergeten waren onze komst aan te kondigen. Er was wel een ruimte gehuurd, maar dat was niet meer dan een lege kamer voor mij en een kamertje voor consulent Janine Kroeze, die voorlichting over de Open Universiteit ging geven. Medewerkers van het talen instituut (ITS) van de Radboud universiteit hielpen ons door een stoel en een bureau te regelen en adopteerden ons een beetje.’

Wachtlijsten

Gekke tijden waren het, herinnert Ab zich. ‘Hoewel de Open Universiteit vanaf het begin zeven leerstofgebieden telde, startte het onderwijsaanbod met slechts drie cursussen, waaronder een basiscursus recht. Zodra we studenten gingen werven, liep het storm. Er waren zelfs wachtlijsten.’ Voor consulent Janine was dit niet te behappen, daarom verwelkomde Ab de studenten in de ontvangstruimte en gaf hen informatiemateriaal. Een tijdje later werd een medewerkster studiecentrum aangenomen, waardoor Ab als ‘manusje van alles’ minder direct contact had met de studenten. Het publiek aan de Open Universiteit was destijds vaak ouder dan veertig jaar. ‘Langzaam is dat opgeschoven. Nu zijn de meeste studenten jonge professionals tussen 25 en 35 jaar. Voor hen is de Open Universiteit geen tweedekansonderwijs, maar een volwaardige studie naast hun baan.’

'Voor de meeste studenten, jonge professionals tussen de 25 en 35 jaar, is de Open Universiteit een volwaardige studie naast hun baan'

Goede faciliteiten

Lange tijd waren de studiecentra de plek waar studenten schriftelijk hun tentamens aflegden. Met de intrede van de digitalisering is die functie veranderd. ‘Alle tentamens – individueel (DIT) of in groepsverband (DGT) - zijn nu digitaal’, vertelt Ab. ‘Studenten plannen hun individuele tentamens zelf in. Ze kunnen ze van thuis uit afleggen, maar vaak doen ze dat toch liever in het studiecentrum. Ze weten dat hier goede faciliteiten zijn, dat er een surveillant is aan wie ze vragen kunnen stellen, bijvoorbeeld of het gebruik van een woordenboek is toegestaan, en ze krijgen meteen na afloop het resultaat te horen.’

Face to face

Ook voor het laten waarmerken van diploma’s en het inzien van cursusmateriaal of van tentamens komen studenten naar het studiecentrum. Dat laatste kan tegenwoordig ook via Teams. Wat heel fijn is, zeker voor mensen met een lange reistijd, weet Ab. Toch heeft hij een kanttekening: ‘We moeten er voor waken om té veel digitaal te doen. Face to face contact blijft belangrijk. Voor studenten, die zich minder een eenling voelen door met anderen in een ruimte bij ons te studeren, maar ook voor de Open Universiteit zelf, die daardoor beter herkenbaar blijft. In Nijmegen hebben we de vorming van studiegroepen altijd gepromoot. Met succes; er is zelfs minimaal één huwelijk uit ontstaan.’

'Studenten leggen hun tentamens vaak toch liever af in het studiecentrum'

Boottocht

In zijn lange carrière maakte Ab veel mooie momenten mee. ‘We organiseerden symposia en open dagen, die veel bezoekers trokken. Hoogtepunt waren de nieuwjaarbijeenkomsten van het studiecentrum in Nijmegen. De ene keer maakten we een boottocht over de Waal, het jaar erop gingen we naar het Valkhofmuseum. Het organiseren van die bijeenkomsten zat niet in mijn takenpakket, maar er was wel ruimte voor. Nu kan dat niet meer.’

Hij kijkt uit naar zijn afscheid, ook al gaat hij zijn werk en de Open Universiteit zeker missen. Over de toekomst van de resterende zeven studiecentra en vier toetslocaties is hij hoopvol gestemd. ‘Het zou zonde zijn om studiecentra te sluiten, want de ervaring wijst uit dat fysiek contact enorm wordt gewaardeerd. Nicole Ummelen, de voorzitter van het College van bestuur, is bezig om de Open Universiteit nog beter op de kaart te zetten. Meer samenwerking van de studiecentra met andere universiteiten en hogescholen kan daar aan bijdragen. Ook de faculteiten moeten de studiecentra meer gaan gebruiken. Als dat lukt, zie ik een mooie toekomst voor de studiecentra tegemoet.’

Tekst: Meyke Houben | Foto’s: Linda Verweij

modulair mei

04