modulair

Rubriek: Afstudeerscriptie

Leestijd: 2 min | Tekst: Loes Toenbreker | Fotografie: eigen beeld

04

AFSTUDEERSCRIPTIE

04

AFSTUDEERSCRIPTIE

In deze rubriek vertellen pas afgestudeerde studenten over hun afstudeeronderzoek. Debbie van Doornik heeft haar bachelor Psychologie afgerond. De titel van haar onderzoek is ‘Voorkeur van de ouder voor virtual reality exposure therapie boven in vivo exposure therapie in samenhang met een overbeschermende opvoedstijl en angst’.

Wat heeft ze precies onderzocht? En hoe heeft ze haar onderzoek aangepast?

Wat heb je precies onderzocht?

‘Tijdens mijn onderzoek heb ik een antwoord proberen te vinden op de vragen: Geven ouders van kinderen met angst(en) de voorkeur aan exposuretherapie waarbij Virtual Reality wordt ingezet (VRET) boven exposuretherapie ‘in real life’ (IVET)? En is er vanuit deze voorkeur een relatie te leggen tussen ouders met een overbeschermende opvoedstijl en angst?

Bij de behandeling van angsten en angststoornissen kunnen diverse methoden of therapieën worden ingezet. Een daarvan is ‘exposure therapie’ waarbij een cliënt wordt blootgesteld aan een prikkel waarbij men doorgaans angstgevoelens ervaart. Ook bij kinderen wordt exposure therapie ingezet. Omdat kinderen minderjarig zijn, bepalen ouders uiteindelijk welke vorm van therapie het beste past. De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor ouders en kinderen om meer informatie en achtergrondinformatie te geven over de verschillende therapievormen bij kinderen met angst(en).’

Waarom heb je juist voor dit onderwerp gekozen?

‘Dit onderwerp sprak mij aan, omdat ik zelf een overbeschermende opvoedingsstijl hanteer bij mijn zoon en ik zelf ook de nodige angsten kan hebben. Ik kon me daardoor goed verplaatsen in de hele situatie en ik was ook wel nieuwsgierig naar de uitkomsten van het onderzoek.’

Hoe heb je je onderzoek aangepakt?

‘Er is gekeken naar de ouders van kinderen uit de algemene populatie, dat wil zeggen zowel angstige als niet-angstige ouders. Ik heb respondenten geworven via scholen en mijn eigen netwerk. Het onderzoek richtte zich op kinderen uit de groepen 5 tot en met 8 en kinderen van middelbare scholen, voornamelijk brugklassers, omdat het om kinderen ging tot en met 14 jaar. Daarnaast heb ik ook andere organisaties benaderd, waaronder sportscholen. Het onderzoek zelf bestond uit het online invullen van vragenlijsten, zowel door de ouders als door de kinderen. Uiteindelijk heb ik 31 ouderparen met kinderen tussen 9 en 14 jaar betrokken in de steekproef.’

‘De overlegmomenten met mijn medestudenten, over hoe zij het aanpakten, vond ik heel fijn’

Wat is je conclusie?

‘Tijdens het onderzoek en het analyseren van de gegevens bleek dat er weinig gebruik gemaakt wordt van beide therapievormen. De ouders uit de steekproef waren nog onvoldoende overtuigd om voor VRET te kiezen. De bereidheid voor VRET was weliswaar aanwezig, maar de daadwerkelijke keuze ging alsnog uit naar IVET. Een mogelijke oorzaak zou te weinig kennis van en bekendheid met de verschillende therapievormen tegen angsten kunnen zijn.’

En nu?

‘Door uitgebreider onderzoek te doen met een grotere steekproef, komt er meer informatie beschikbaar, waardoor meer inzicht ontstaat in de verbanden tussen de voorkeuren enerzijds en de keuze tussen de verschillende therapievormen anderzijds. Ik ga er zelf overigens geen vervolgonderzoek naar doen.’

Wat vond je lastig tijdens de scriptiefase?

‘Het was een uitdaging om ouders en kinderen bereid te vinden om deel te nemen aan het onderzoek. Dit kwam mogelijk onder andere omdat de vragenlijst veel tijd in beslag zou nemen, ongeveer 30-40 minuten.’

'Het was een uitdaging om ouders en kinderen bereid te vinden om deel te nemen aan het onderzoek'

Heb je begeleiding gekregen van docenten of medestudenten?

‘Tijdens de scriptiefase heeft een wisseling van begeleidende docenten plaatsgevonden. Dat heb ik als vervelend ervaren. Vooral omdat de docent die het overnam tijdelijk uitviel door privé omstandigheden, waar we natuurlijk begrip voor hadden. Maar dat maakte het wel wat lastiger. De feedbackmomenten liepen daardoor vertraging op, waardoor ik wat minder snel verder kon met mijn scriptie. Wat ik heel fijn vond waren de overlegmomenten met mijn medestudenten over hoe zij het hebben aangepakt. We hadden een hechte club die heel begaan was met elkaar en elkaar vooruit hielp.’

Heb je een ultieme tip voor medestudenten?

‘Ga vooral door met schrijven en onderzoeken, hoe zwaar de laatste loodjes ook kunnen zijn en voelen met een gezin en werk ernaast. Ook jij kunt het halen door ervoor te blijven gaan! Waar een wil is, is een weg.’

Tekst: Loes Toenbreker | Fotografie: eigen beeld

modulair december

04