modulair
Rubriek: De Student
Leestijd: 3 min | Tekst: Rik Peters | Fotografie: Peter Strelitski
Sportende student of studerende sporter?
02
Studeren of sporten? Annick Verhaar (22) doet het allebei. Ze staat aan het begin van een profcarrière als tennisser én doet de bachelor bedrijfskunde aan de Open Universiteit. Is het moeilijk om die ballen tegelijk in de lucht te houden? ‘Ach, ik hou gewoon niet van half werk.’
Vroeg beginnen! Dat lijkt een motto van Annick (‘je spreekt het uit alsof er ie staat’) Verhaar. Ze plande dit gesprek om negen uur ’s morgens, noemt zichzelf ‘een redelijk ochtendpersoon’ en studeert graag aan het begin van de dag. O ja, en ze begon met tennissen voordat haar leeftijd twee cijfers had. Als ze ergens aan begint, dan pakt ze bovendien graag door – behalve die ene keer dan …
‘Ik had pas twee lessen gehad, maar blijkbaar zag de trainer iets in mij,’ lacht Annick, terugdenkend aan haar eerste tennisdagen. ‘Ik kon nauwelijks een bal over het net slaan, maar hij vond dat ik moest voorspelen bij de tennisbond. Dat deed ik … en ik werd geselecteerd. Totaal onverwacht, natuurlijk. Daarna kwam ik in de wereld van jeugdtoernooien en trainingsschema’s. Zwaar, maar nooit een moetje: ik had talent, en tennis werd al snel ook echt mijn passie.’
Een klein compromis
Die passie combineert Annick met een bachelor bedrijfskunde aan de Open Universiteit, vooral omdat ze dat een fijne afleiding vindt én om niet alleen met sport bezig te zijn. Volgens haar is de studie ‘lekker breed’: van menselijk gedrag binnen arbeidsorganisaties tot de boekhouding van ondernemers. Handig wel: aanvankelijk wist ze nog niet precies welke kant ze op wilde, dus het was fijn om kennis te maken met allerlei aspecten van het vakgebied. Inmiddels is de supply chain haar favo-onderwerp: de hele keten van leverancier tot klant – en vooral de mogelijkheden om die efficiënter, duurzamer of goedkoper te maken.
Toch richt Annicks scriptietraject zich de komende maanden vooral op accounting en financiering. Die keuze hangt samen met haar tenniscarrière. Veel studenten bouwen hun bachelorscriptie immers op bedrijfsgegevens van firma’s waarbij ze ook in dienst zijn – maar een topsporter werkt niet bij een regulier bedrijf. In de gekozen richting kan ze echter ook gebruikmaken van secundaire data, zoals internetbronnen of gegevensbanken. Misschien niet haar droomonderwerp, maar ze vindt het prima: een klein compromis, dat studerende sporters en sportende studeerders soms moeten maken.
'Het traditionele studentenleven mis ik soms wel'
Annick is trouwens niet de enige die topsport en bedrijfskunde combineert. Harrie Lavreysen (23), tweevoudig Olympisch kampioen baanwielrennen, doet dat bijvoorbeeld ook. ‘Harrie!’ gilt Annick bijna als ze zijn naam hoort. ‘Op de eerste dag van de opleiding zaten we toevallig naast elkaar en raakten we aan de praat. Ik wist niet wie hij was; hij wist niet wie ik was. Dat ontdekte ik later pas via Instagram! Sindsdien helpen we elkaar veel. Het is fijn om iemand te hebben die sport én studie met je deelt.’
Het contact met Harrie legt echter ook een pijnpuntje bloot. Annick studeert immers thuis in Bilthoven, alleen voor tentamens komt ze in het studiecentrum in Utrecht. Een traditioneel studentenleven – kamers, colleges, verenigingen, stapavonden – heeft ze daardoor niet. Soms voelt dat als een gemis, al heeft ze gelukkig genoeg contact met vriendinnen en collega-sporters. ‘Ik zit heus niet thuis in een hoekje te verpieteren!’
‘Ik hou gewoon niet van half werk’
Verder gaat het mixen van sport en studie eigenlijk vlekkeloos. ‘Ik studeer vroeg op de dag, en leg daarna de lesstof echt weg, zodat ik me volledig op tennis kan richten. Dat moet ook wel, want na de training ben ik meestal niet veel meer waard, haha. Op de Open Universiteit kan ik zelf mijn agenda bepalen, en daarbij hou ik rekening met mijn sportprogramma. Ik heb nog nooit moeten kiezen tussen een belangrijk toernooi en een belangrijk tentamen.’
En wat als ze wél moest kiezen tussen sport en studie? ‘Tennis komt op de eerste plaats,’ zegt ze duidelijk. ‘Maar ik wil óók het meeste uit mijn studie halen. Het plan was bijvoorbeeld om 30 studiepunten per jaar te halen, maar dat heb ik opgeschroefd tot 45 studiepunten per jaar. Of dat een typische topsportersmentaliteit is? Ach, ik hou gewoon niet van half werk.’
Er kwam even iets tussen …
Het zag er echter niet altijd zo florissant uit voor Annick. ‘Er kwam even iets tussen …’ zegt ze bescheiden. ‘In 2018 rondde ik mijn vwo af en wilde ik fulltime gaan tennissen, maar toen bleek ik een hartritmestoornis te hebben. Die kon zomaar toeslaan en mijn hartslag opjagen tot 330 slagen per minuut. Gelukkig konden dokters meteen ingrijpen – maar door de stoornis, een operatie en het herstel kon ik bijna een heel jaar niet spelen. Toen ik daarna eindelijk mocht beginnen mijn conditie weer op te bouwen, kwam corona en werden alle toernooien afgelast …’
Maar dat lijkt gelukkig allemaal verleden tijd. De hartritmestoornis speelt soms nog op, maar Annick heeft de aandoening redelijk onder controle. Ze tennist nu ‘volle bak’ internationaal, heeft een officiële ranking, hoopt zich nu langzaam omhoog te spelen – maar denkt ook alvast na over welke master ze straks wil doen. ‘De profcarrière heeft wat langer op zich laten wachten,’ zegt ze zacht, ondanks haar voorkeur om vroeg te beginnen. ‘Maar ik heb nooit getwijfeld om ervoor te gaan. Ik vind tennis het leukste wat er is, dus ik wil er alles aan doen om daarin uit te blinken.’
Eerste topsportcertificaat NOC*NSF uitgereikt
Leuk om te vermelden is dat de Open Universiteit in juli jl., ongeveer een jaar na het ondertekenen van het actieplan FLOT, het eerste topsportcertificaat heeft mogen laten maken voor olympisch baanwielrenster Shanne Braspennincx die haar master Management heeft gehaald. Het topsportcertificaat wordt uitgegeven door NOC*NSF indien een student minimaal gedurende één jaar gestudeerd heeft met een topsportstatus. Op het certificaat staat vermeld dat de student gedurende zijn of haar studie aan topsport deed en welke prestaties er zijn behaald. Het certificaat wordt ondertekend door de technisch directeur van NOC*NSF en de voorzitter van de Commissie voor de Examens van de Open Universiteit en wordt vervolgens toegevoegd bij het diploma of nagestuurd. Het topsportcertificaat wordt alleen uitgegeven aan studenten die een topsportstatus hebben (gehad) vanuit NOC*NSF.